De uitvoering van Europese projecten ligt (Binnen Provincie Fryslân verspreid door de organisatie. Het beleid is echter centraal vastgesteld en vastgelegd. Deze onderdelen komen samen bij Marco. Hij zorgt ervoor dat we het werk uitvoeren volgens het beleid. Dat het zo verspreid is in de organisatie, maakt het werk groot, maar vooral interessant. “Mijn functie is intern én extern. Intern gaat het om vragen als: hoe lopen de lijnen, waar zit al kennis over Europa? Tegelijk werk ik extern aan grensoverschrijdende samenwerking. Dan duik je echt in nieuwe netwerken en onderwerpen. Dat is veel, maar ook heel leuk om verder op te bouwen.”
Daarin staat hij inmiddels niet meer alleen. Collega Elisabeth Rekker is aangehaakt. “Samen willen we overzicht krijgen én houden. Europa is nog niet overal vanzelfsprekend onderdeel van het werk. Maar er is wel ruimte om het beter te organiseren. Daar ligt echt winst voor onze organisatie.”
Ook de Europese context zelf verandert. Met het nieuwe meerjarig financieel kader (zoals het nu lijkt) verschuift de besluitvorming van regionaal naar nationaal. “Voor regio’s als het Noorden is het belangrijk om vooral nu zichtbaar te blijven. Als provincie alleen heb je weinig invloed. Je moet samenwerken: binnen Fryslân, als Noord-Nederland, met andere provincies én met de regio’s in Duitsland. Dat is precies de Europese gedachte: niet in grenzen denken.” Programma’s als Interreg A en netwerken als Raad van Europese Gemeentes en Regio’s (CEMR) en het Comité van de Regio’s spelen daarin ook een belangrijke rol.
EuropaPact Fryslân (EPF) is volgens Marco dan ook een krachtig instrument. “Dat we daarmee zijn begonnen, is echt positief. In EPF zitten overheid, onderwijs en bedrijfsleven samen aan tafel. Als je echt resultaat wilt, heb je die drie keihard nodig.”
Voor de komende tijd ziet hij een duidelijke opdracht voor EPF: doorgaan op de ingeslagen weg, vouchers en ondersteuning breder bekendmaken en meer Friese projecten van de grond krijgen. “Europa moet meer gaan leven, binnen de provincie én in de gemeenten. In het werk in plaats van ernaast.”
