Donderdag 30 november sprak Frans Weekers de Rede fan Fryslân uit in de Statenzaal van het Provinsjehûs in Leeuwarden. Hierin gaf hij zijn visie op de relatie van Friesland met de Benelux en Europa. De Rede fan Fryslân is een jaarlijkse traditie van het provinciebestuur van Friesland. In de Rede houdt een prominent persoon de Friezen een spiegel voor.
Friesland ligt niet in de periferie maar strategisch in het midden van Europa en het Noordzeegebied, aldus Frans Weekers, secretaris-generaal van de Benelux Unie.
Vaak wordt Friesland gezien als een gebied in de periferie van Nederland, of zelfs van de Benelux. Maar wat mij betreft ligt Friesland midden in Europa. Dat weten Friezen zelf vast wel maar het is toch goed als iemand met een Brusselse blik dat nog even bevestigt. Tegelijk wil ik u een en ander vertellen over de Benelux Unie – het oudere, maar kleinere zusje van de EU – en wat deze Benelux voor Friesland kan betekenen.
Waar velen van u thuis Fries spreken, ben ik als Limburger gewend om in eigen kring het Limburgs te spreken. Ik heb dat van mijn ouders geleerd, tegen de trend in dat het ‘Hollands’ chiquer werd gevonden, en dat heb ik zelf zo ook doorgegeven aan mijn kinderen. Maar niet alleen in het gebruik van een eigen taal náást het Nederlands lijken Limburgers en Friezen op elkaar, ook liggen beide gebieden ogenschijnlijk in een periferie.
Maar dat is gezichtsbedrog als je er vanuit een ander perspectief dan dat van Den Haag naar kijkt, bijvoorbeeld vanuit Brussel. Juist de perifere gebieden van Europa zijn wat mij betreft namelijk de verbindende schakels met onze noorder-, ooster- en zuiderburen. Het zijn van zo’n verbindende schakel is net ook de kracht van de Benelux Unie, waar ik leiding aan mag geven.
Voor de uitdagingen waar we als Nederland voor staan, hebben we een ruimere blik en samenwerking nodig met de landen om ons heen. We zullen de krachten moeten bundelen om de geopolitieke, economische, maatschappelijke, sociale en klimaatgerelateerde uitdagingen aan te gaan. We zullen het moeten hebben van samenwerking en innovatie. Daarvan noem ik een paar voorbeelden, waar we als Benelux een rol bij spelen.
Grensoverschrijdend denken
Een spectaculair voorbeeld van grensoverschrijdend en -stijgend denken op het gebied van wetenschap en innovatie is de Einsteintelescoop. Deze telescoop moet straks zwaartekrachtsgolven minstens tienmaal nauwkeuriger kunnen meten dan huidige detectoren, zoals de deeltjesversneller van het CERN. Met zwaartekrachtsgolven kunnen we de trillingen in de ruimte en tijd zelf waarnemen. Zo kunnen we meer leren over de onontdekte donkere delen van het heelal, en zelfs voor het eerst terugkijken tot vlak na de oerknal.
Nederland en Limburg hebben hun krachten gebundeld en samen met Duitsland en België financiering toegezegd om deze telescoop naar de bodem onder het drielandenpunt in Zuid-Limburg te halen, waarmee de Euregio Maas-Rijn nu nog in competitie over is met Sardinië. In 2025 wordt de knoop doorgehakt. De telescoop komt zo’n 300 meter onder de grond te liggen en de drie zijden zijn elk 10 kilometer lang. Het is de bedoeling en verwachting dat dit project een enorme impuls zal geven aan de industrie en kennisinstellingen in de Benelux en de landen eromheen en een katalysator zal zijn voor baanbrekende innovaties de komende honderd jaar.
Maar genoeg over Limburg. Friesland ligt ook midden in Europa, namelijk in het Noordzeegebied. Dit gebied vormt al sinds de middeleeuwen misschien wel de belangrijkste kern van een groot deel van de economische en culturele ontwikkelingen van de afgelopen eeuwen. Magna Frisia speelde daarbij een belangrijke rol.
Binnen de Benelux zien we de Noordzee als een van de belangrijkste onderwerpen in ons werkprogramma. Zo is het secretariaat-generaal van de Benelux tevens het secretariaat van de North Seas Energy Cooperation, het regionale samenwerkingsverband tussen België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Denemarken, Zweden en Noorwegen. Het bevordert de kostenefficiënte ontwikkeling van offshore hernieuwbare energie in de Noordzee-regio (Noordzee, Kattegat, Skaggerak, Ierse Zee, Keltische Zee, Kanaal). Voor specifieke onderwerpen vormt het de basis voor de offshore-energiesamenwerking met het Verenigd Koninkrijk, een andere buur van Friesland. Verder is ook de Europese Commissie lid.
‘Groene energiecentrale’
De Noordzee wordt binnen onze strategie gezien als ‘groene energiecentrale’ van de toekomst. Want als windmolenparken stroom produceren die op dat moment niet direct wordt gebruikt, kan energie ook worden opgeslagen maar kan er bijvoorbeeld ook waterstof mee worden opgewekt. Daarnaast moeten windparken nu als er al genoeg stroom in het net zit, worden stilgezet. Op andere momenten moet er toch met gascentrales worden bijgestookt omdat er dan weer een tekort is. Met de opgeslagen energie, in welke vorm dan ook, kan worden voorkomen dat er onnodig moet worden teruggegrepen op fossiele brandstoffen.
België en Nederland werken daarom in de Benelux hard samen aan een gemeenschappelijke Noordzee-aanpak. Die behelst niet alleen het creëren van het Power House van Europa op de Noordzee – met daarin een belangrijke rol voor Noord-Nederland – maar ook het beschermen van deze kostbare infrastructuur tegen dreigingen van buitenaf. Zo zal vanaf komend jaar binnen het werkprogramma van de Benelux worden gekeken naar de weerbaarheid tegen nautische drones en autonome schepen.
Iets dat nog niet in het werkprogramma van de Benelux werd opgenomen en waarbij wij van Friesland kunnen leren, is de aandacht die de provincie in zijn Noordzee-strategie ook schenkt aan de kostbare maar kwetsbare natuur van dit gebied, door zijn aansluiting bij het interreg-project FREIIA, waarbij ook de Scandinavische landen aangesloten zijn. Daar wil ik in het nieuwe jaar wel wat meer over leren. We willen dan een ministeriële bijeenkomst organiseren van de energieministers samen met de Noordzee-ministers van ruimtelijke ordening en milieu. Mogelijk dat Friese inzichten als voorbeeld kunnen dienen voor de andere Noordzeelanden, maar ook voor de Baltische landen, want die kijken erg naar wat wij allemaal in de Noordzee doen, omdat zij in de toekomst daar de Baltische zee ook voor willen gaan inzetten.
Kennis van waterbeheersing
Het Noordzeegebied, met ook de Waddenzee en het IJsselmeer, biedt veel kansen voor Friesland. Friesland maakt al goed gebruik van het Europese North Sea Interreg-programma. Verder ligt het grootste windmolenpark in binnenwater ter wereld in deze provincie. Friesland is door zijn ligging daarnaast ook vermaard om zijn kennis van watertechniek en waterbeheersing, thema’s die in de Benelux veel aandacht genieten. Het zou mooi zijn als we nog meer gebruik kunnen maken van uw kennis op dit gebied, om die te delen met de andere regio’s van de Benelux.
Kortgeleden heeft Friesland een nieuw initiatief gelanceerd: het Europapact Friesland. Hiermee stimuleert de provincie de ontwikkeling en financiering van Europese projecten in Friesland.
Op de website van het Europapact Friesland valt te lezen dat Friesland over toonaangevende kennis beschikt op de gebieden van duurzame landbouw, circulaire economie, energie uit wind, water en waterstof en de al door mij genoemde watertechnologie. Thema’s die ook van groot belang zijn voor de Benelux. Zo wordt er bij ons hard gewerkt aan de Benelux – en zijn aangrenzende regio’s in Duitsland en Frankrijk – als waterstof-hub van Europa. Friesland ligt gunstig gepositioneerd in die Hub, pal tussen de Eemshaven en de Havens van Holland, zoals blijkt uit een eerder dit jaar door de Benelux gepubliceerde waterstofstudie.
Het initiatief dat Friesland met het Europact heeft genomen, getuigt van zelfbewustzijn over zijn plaats in Europa. Dat verenigd Europa is ooit begonnen met de Benelux; als in 1944 de regeringen in ballingschap, en met vrede in zicht, niet hadden besloten dat het na de oorlog anders moest, had Europa er vandaag waarschijnlijk anders uit gezien. Want de Douane-Unie, die toen werd opgericht, is niet alleen de voorloper van de huidige Benelux-Unie maar ook het voorbeeld geweest voor de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal, voorloper van de Europese Unie.
Proeftuin van Europese samenwerking
Nog steeds geniet de Benelux een speciale plek binnen die Europese Unie. Zo wordt de Benelux als proeftuin gezien van Europese samenwerking. Onze drie landen durven vaak een eerste stap te zetten en verder te gaan dan andere. Succesvolle voorbeelden van samenwerking worden daarna meestal overgenomen of zelfs geïncorporeerd op Europees vlak. Denk bijvoorbeeld aan het verdrag van Schengen. En een recent voorbeeld is het per 1 oktober van dit jaar in werking getreden Benelux-politieverdrag. Het verdrag maakt het voor de politiediensten onder meer mogelijk om achtervolgingen ongehinderd op het territorium van de andere staat voort te zetten, elkaars databanken rechtstreeks te raadplegen en voor speciale eenheden om in bijstand op elkaars grondgebied te opereren. Het verdrag is niet alleen in Europa heel vooruitstrevend maar ook in de wereld.
Concluderend kunnen Friesland, de Benelux en Europa elkaar ontzettend versterken. Niet alleen ligt Friesland midden in Europa en strategisch in het Noordzeegebied, ook ligt het in de Benelux, een gebied met een bevoorrechte positie binnen de Europese Unie, en met een gereedschapskist aan instrumenten die burgers en bedrijven in uw provincie op tal van vlakken kunnen helpen, en waarmee de Benelux als enige regio in Europa soms verder mag gaan dan wat Europese regelgeving voorschrijft.
Andersom kunnen de Benelux en de regio’s binnen onze Unie profiteren van uw kennis en ervaring op onderwerpen als waterbeheer en -technologie. De ondertitel van de recente beleidsbrief Fryslân en Europa , ‘Vraag niet wat Europa voor Fryslân kan betekenen, maar wat Fryslân voor Europa kan betekenen’, vind ik erg passend. Datzelfde zou u ook kunnen zeggen over Friesland en de Benelux. Met initiatieven als het Europapact laat Friesland zien ver over de provinciegrenzen heen te kijken. Ik kijk uit naar nog betere samenwerking in de toekomst.
Frans Weekers, voormalig VVD- -politicus en sinds dit jaar secretaris-generaal van de Benelux Unie.
Bron: Leeuwarder Courant